
16-02-1909
Jozef Israëlskade 22-II
16-09-1942
Arrestatie 29.06.1941, 32 jaar oud, gehuwd, zeven kinderen, chef herenmode
Arolsen: Buchenwald #3141, 27.04.42 Gross-Rosen, Dachau #33860
Reden gevangenneming: “Oranienarmee”
Met Robert oprichter, PDF van opgave erelijst NIOD door echtgenote
Dachau 1942
Bron: bewerking van een interview (ongedateerd) dat scholieren hadden met dochter Emy Roël:
Emy Roël was zeven jaar toen de oorlog begon en heeft veel herinneringen. Onder andere aan haar vader, die als verzetsman werd opgepakt en vermoord. Maar ook aan de lieve reactie van haar klasgenootjes. Aan Ilias, Jamill en Luna van de Olympiaschool vertelt ze over de oorlog die bij de start nog niet tot haar doordrong.
Haar vader werd een jaar later in de gevangenis gestopt, omdat hij in het verzet zat. Haar moeder mocht soms op bezoek en moest ook zijn was blijven doen. Zij nam dan ontbijtkoek mee, waar zij briefjes in verstopte. Haar vader schreef dan terug en verstopte zijn briefjes in de zoom van zijn pyama. Mevrouw Roël schreef dingen op voor haar broertjes en zusjes, die nog niet konden schrijven.
Ze heeft de briefjes bewaard in een klein doosje en die heeft ze ons laten zien.
Hoe wist u dat de oorlog was uitgebroken?
Je merkte aan alles dat het oorlog was. Ik woonde op de Jozef Israëlskade, maar omdat Jozef Israël een Joodse schilder was, heette de straat in de oorlog de Jan Tooropkade. Wij woonden op de tweede etage en daarvandaan kon je Schiphol zien. Ik zag brandende vliegtuigen uit de lucht vallen. Toen ik acht jaar was verdween mijn vader. Ik wist niet waarom. Later bleek dat hij op de Weteringschans in de gevangenis zat, omdat hij in het verzet had gezeten. Dat kwam vanuit de rooms-katholieke Vredeskerk. Hij werd samen met een groep van 26 mensen opgepakt. Het waren normale mensen, die het onrechtmatige van de oorlog inzagen. Bang dat onze vader niet terug zou komen, zijn we geloof ik nooit echt geweest. Mijn moeder was er altijd heilig van overtuig dat hij zou terugkomen. Zij was een ontzettend positieve vrouw en die instelling is mij altijd bijgebleven en heb ik zelf ook overgenomen.
Was u bang in de oorlog?
Het bombardement op de Churchillaan was zo dichtbij ons huis, dat wij ook granaat- of bomscherven in ons huis hadden. Dan zat je onder de trap van angst. We hadden ook een gat in de muur, mijn moeder had er een schilderij overheen gehangen. En op weg naar school aan de Roerstraat liepen wij langs het getroffen huis, dat helemaal weg was. Dat vond ik heel erg en dat zie ik nog steeds voor mij.
Heetf u uw vader heel erg gemist?
Ja, heel erg. Ook nu ik ouder ben en veel alleen zit. In de oorlog hielp je je broertjes en zusjes enw erd er niet over vader gesproken. Mijn moeder rekende op mij, want ik was de oudste. Ik begreep dat zonder dat erover gesproken werd. Met toestemming van de Duitsers mocht mijn moeder bij mijn vader op bezoek in de gevangenis. Thuis maakten wij met een appelboor een gaatje in een ontbijtkoek. Daar deden wij sigarettenvloeitjes met teksten in, die mijnvader dan kon lezen. En mijn vader deed weer kleine briefjes in de zoom van zijn pyama. Want hoewel mijn vader in de gevangenis zat, moest mijn moeder wel de was blijven verzorgen. Ik was de enige die schrijven kon, dus ik moest voor mijn broertjes en zusjes opschrijven wat zij wilden zeggen. En dan kregen wij briefjes terug: 'Lieve Emy (...) Een stevige pakkerd van je pappa en tot ziens'. Ik ben maar één keer bij mijn vader langs geweest, op 16 februari, toen hij jarig was. Later is hij vanuit de Wetersschans naar Amersfoort gebracht en van daaruit naar Dachau, Buchenwald. Hij is op zijn 33ste overleden van de honger en woog nog maar 45 kilo. Dat hoorden wij later van de mensen van de verzetsgroep, die het wel gehaald hadden.
Wat deed uw vder in het verzet?
Mijn vader zat bij het verzet via de kerk waar wij iedere zondag naar toe gingen. dat was de kerk aan de Pienemanstraat. Niet alleen mijn vader had zich hierbij aangesloten, ook zijn vrienden, onze buren en de buren van zijn vrienden. Het was een vrij grote groep. Toen ze startten, hadden ze ook niet het idee dat de oorlog zo lang zou duren. Mijn vader heeft eigenlijk nooit iets voor het verste gedaan. Het was nog redelijk in het begin van de oorlog toen de groep werd opgepakt. Waarschijnlijk zijn ze verraden. Helaas is nooit achterhaald door wie.
Heeft u daarna nog conatct gehad met uw vader?
Ik was negen toen het allemaal gebeurde, nog heel jong. Voor hij verdween, heeft hij nog een tijdje in de gevangenis gezeten. Mijn moeder mocht dan bij hem op bezoek en dan nam ze een nieuwe pyamabroek voor hem mee. In de band van de pyamabroek had ze vloeipapiertjes genaaid. Op deze kleine papiertjes hadden wij als familie boodschappen geschreven. Deze papiertjes heb ik nog steeds. De tekst is ondetussen wat vervaagd , maar ik kan me nog goed herinnerendat op één van de papiertjes die ik van mijn vader gekregen had stond dat ik als oudste kind goed voor mijn brertjes en zusjes moest zorgen. Toen mijn vader verdween, deden mijn moeder en tante - het zusje van vader- heel geheimzinnig. Ze zeiden dat hij een tijdje op vakantie was. Ik en mijn broertjes en zusjes snapten dat niet zo goed. De dag dat hij is vermoord is de ergste dag van mijn leven. We woonden twee hoog, en ik was thuis toen ik de deur open deed en een Duise agent door het trappenhuis hoorde schreeuwen dat mijn vader was overleden. Ja, dat hakte er toen flink in. Op school werd ik door de juf de klas uitgestuurd om op de klok te kijken hoe laat het was. Ik vond dat zo gek, ik kon nog geen klokkijken. Toen ik terug de klas in kwam lag mijn tafeltje vol met gummetjes, blocnootjes en pennetjes. Die had ik, als een soort steunbetuiging, van mijn klasgenootjes gekregen.


